woensdag
3 december
Een beetje weemoed: het Drakengebergte is
voorbij. Maar ook weer: spannend en leuk: wat gaan we nu weer krijgen. We
rijden als het ware om Noord-Lesotho heen. In Harrismith nemen we een stukje
van de N5 tot Bethlehem (we hadden ook binnen door kunnen gaan) en daar gaan we
linksaf naar Ladybrand. In totaal 307 km. We zien de grote bergen niet meer
liggen, wel lagere, zandstenen bergen met veel stenen erop die uit het vlakkere
land steken. Het land is overal ontgonnen.
onderweg, lagere bergen
pukkels die uit het groene landschap oprijzen
het land id overal ontgonnen
Aan het eind van de middag komen we in
Ladybrand, vlak bij de grens naar Lesotho aan op de camping Little Rock Site
die zijn naam eer aan doet (zie foto). De dame bij de receptie is zeer
vriendelijk en goedlachs. Ze spreekt ook het Desotho en ze regelt een taxi voor
de volgende dag naar Maseru.
Ladtbrand
camping Little Rock Site
Voordat we één dag naar Lesotho gaan, naar de
hoofdstad Maseru, eerst nog wat geschiedenis over Lesotho
Over
Lesotho
De wortels van het moderne Lesotho liggen in
de zgn. difaqane. Voor de komst van de Voortrekkers was er veel strijd tussen
de chiefdoms. Voor de 19e eeuw waren er heel kleine politieke
eenheden. Als er ruzie was, ging één groep gewoon weg en zocht nieuw land.
Begin 19e eeuw kwamen er grotere eenheden. De bekende Shaka Zulu
speelde hierin een grote rol: hij verenigde diverse chiefdoms en zorgde dat ze
alle de Zulu-taal en cultuur hadden. Eerst zonder, later mét veel geweld. Die
latere gewelddadigheden waren intens en hadden interne en externe (o.a.
Mozambique) redenen. De gewelddadigheden werden difaqane genoemd - in het
Hoogveld - en mfecane in andere regio’s zoals de Nguni-gebieden. In het
zuidelijk Hoogveld werd de bevolking hierdoor gedecimeerd. Een groot aantal
groepen kwam uit de chaos tevoorschijn, zoals de Ndebele, de Sotho, de Swazi,
de Zulu en de Pedi. Ze bestonden naast elkaar
en niemand had eigenlijk eigendom over het geheel. Dit was de situatie
toen de Voortrekkers kwamen. Hier ligt dus de voorgeschiedenis van Lesotho en
Swaziland.
De Besotho staat is dus uit de difaqane
ontstaan. Chief Moshoeshoe van de Koenoe clan speelde hier een grote rol. In
plaats van vechten met andere chiefdoms lukte het hem een aantal belangrijke en
invloedrijke chiefdoms te verenigen en voor vrede te zorgen. Dat had hij in
zijn jeugd geleerd. Hij was zoon van een
eenvoudige dorpshoofdman. Zijn vader vond dat zijn temperament en grote ambitie
hem in de problemen zou kunnen brengen en stuurde hem naar de bekende chief
Mohloni. Van hem leerde Moshoeshoe dat een regeerder de loyaliteit van zijn
volgers niet alleen door geweld moest zien te verkrijgen, maar door hen
duidelijk te maken dat ze echt op zijn bescherming konden rekenen. Ook leerde
hij dat veel vee de basis van veel macht was. Hij wist veel clans bij elkaar te
brengen, o.a. door aan belangrijke clans vee te schenken (dat hij dan later
weer op een of andere manier toch weer terug kreeg) en bij kleinere clans door het
vee gewoon te stelen.
Het
standbeeld voor Moshoeshoe in Maseru, de chief die aan de basis van Lesotho
staat
Zo ontstond er een grote politieke eenheid, de
basis voor het huidige Lesotho.
Toen de Voortrekkers kwamen, ontstonden er gevechten.
Maar ook kon men over en weer van elkaar profiteren: de Europeanen deden eerst
niet aan boeren, ze wilden jagen, handelen en speculeren met land (zo staat het
in de Footprint, wij vinden het eigenlijk vreemd: de Europeanen waren toch
juist Boeren?). Ze konden voedsel en graan van
de Basotho kopen. Moshoeshoe zag dat dit niet genoeg was en vroeg hulp
van de Britten. Die wilden dit eerst niet geven, ze wilden liefst dat de
voortrekkers en de Basotho rustig naast elkaar leefden. Maar na veel diefstallen
en onrust besloten ze Lesotho (of
Basutoland) tot Brits protectoraat te maken. Dat heeft de Sotho uiteindelijk
niet erg geholpen: grote stukken land zijn ze toch kwijt geraakt aan het
huidige Oranje Free State.
Nu heeft Lesotho ongeveer 2 miljoen inwoners,
waarvan de helft in Maseru woont. Nergens in Lesotho is het land beneden de
1000 meter. De staat ligt in het hooggebergte.
donderdag
4 december
We gaan een dagje naar Maseru, om het gezien
te hebben. De taxi haalt ons om 9 uur op en om 10 uur zet hij ons af in het
centrum van Maseru: 16 km inclusief de 2 grensovergangen. Het is een goed
geweest dat we het advies van Joris om niet met eigen auto naar Lesotho te gaan
gevolgd hebben: we zien erg veel gedoe met auto’s bij de grens.
Na een kopje koffie bij het restaurant
“Rendez-vous” waarvan we later lezen het “de” plaats is waar veel diplomaten en
ambtenaren komen, lopen we de stad in. Kraampjes langs de weg, grote massa’s
mensen bij het postkantoor (we weten niet waarom).
veel kraampjes langs de hoofdstraat van Maseru
een beeld in het winkelcentrum in Maseru
veel mensen bij het postkantoor
Na wat gezoek en adviezen die naar allerlei
kanten wijzen, vinden we het toeristenbureau niet. Uiteindelijk wordt ons
verteld dat het ruim een jaar geleden is afgebrand. Wel “genieten” we van het geloei van een
internationale motorcross die vanmorgen in de stad wordt gehouden. Vanuit heel
Afrika zijn er motoren.
Het gebouw waarin volgens de Footprint het toeristenbureau zou moeten
zitten
Zoals de gids al zegt: er is niet veel te zien
in Maseru. We vinden de St. Johns Kerk,
maar die is dicht. In een half uurtje hebben we de hoofdstraat afgelopen en
komen we bij de rotonde Cathedral Circle. Daar bekijken we van alle kanten de
Kathedraal. Overal dicht. Als Geer het heeft opgegeven en in het parkje kijkt
naar hoe de plantsoenendienst prachtig de perkjes schoffelt, vindt Kees toch de
ingang.
de
Kathedraal
Bij het plein valt ook een spelletje met
gaatjes en doppen van cola en bierflesjes in natuursteen te zien. Kees kent het
van Uganda als mwanze.
Spelletje mwanze in natuursteen
We lopen door, buiten de stad naar boven toe,
met een mooi uitzicht op de stad:
Het doel van de klimtocht in de hitte, is het
parlementsgebouw dat boven op een heuvel ligt. Vanaf hoog gelegen wordt het
land bestuurd. Het is een modern, groot complex. En het is gebouwd met hulp van
China. We krijgen een bezoekerspas en mogen binnen de parlementszaal bekijken .
Een dame komt uitleg geven: er zijn 130 zetels. Er is een Speaker,
waarschijnlijk nog met pruik. Die zit op een groen laken en gebeeldhouwde
stoel, net als de schrijvers. De rest zit op gewone stoelen, ook de president
en de ministers (30 inclusief staatssecretarissen) en die spreken vanaf hun stoel
in de microfoon. Toevallig is vandaag (men vergadert vanmiddag) de laatste
bijeenkomst van het parlement. Dan stopt men totdat er in maart nieuwe
verkiezingen zijn geweest.
We mogen nergens foto’s maken, dus ook niet de
foto hieronder. We hebben de indruk dat er slechts zelden toeristen hier komen.
De terugtocht naar beneden gaat gemakkelijker,
al maken we per ongeluk een flinke
omweg. We lunchen laat bij de Alliance Française, lopen nog naar het standbeeld
van Moshoeshoe, dat ook gesloten is en dan hebben we echt alles gezien. We
drinken nog koffie op het terras van Rendez-Vous tot de chauffeur komt.
Het was een leuk bezoek, leuk om Maseru gezien
te hebben. Opvallend is dat we alleen maar zwarte mensen hebben gezien. En we
vinden de mensen heel vrolijk en keurig aangekleed. Ook heel behulpzaam, als je
wat zoekt lopen ze soms even met je mee om het aan te wijzen. Mn. Kees voelt
zich hier weer ineens in Afrika vooral doordat het straatbeeld geheel uit
Afrikanen bestaat. We hebben maar een enkele blanke gezien. Hier is niet de
scheiding dat de bediening zwart is en de clientèle wit.
Terug op de camping eten we in de Rocky
Saloon. Er valt een korte, heftige onweersbui en dan is het weer droog. Dat was
Ladybrand en Maseru, morgen naar Bloemfontein.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten